Landbouwers die een beheerovereenkomst waterkwaliteit (startdatum 01/01/2015, 01/01/2016, 01/01/2017 of 01/01/2018) hebben gesloten, moeten op alle percelen van hun bedrijf groter dan 0,30 ha een nitraatresidubepaling laten uitvoeren. Dat moet gebeuren in de periode tussen 1 oktober en 16 november. De te bemonsteren percelen worden bepaald op basis van de perceelsgegevens zoals gekend begin augustus. In het eerste jaar van de overeenkomst moeten in dezelfde periode op deze percelen ook het koolstofgehalte en de zuurtegraad bepaald worden. Het gemiddelde nitraatresidu per perceel moet meer dan 4 kg N/ha lager zijn dan de laagste nitraatresidudrempelwaarde die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd. Indien meerdere nitraatresidubepalingen gekend zijn op een perceel, wordt rekening gehouden met het laagste resultaat.
Erkende laboratoria voeren de nitraatresidubepalingen uit. Per 2 ha en per teelt wordt een nitraatresidubepaling uitgevoerd waarbij staalnemers zich aan strikte regels houden. De landbouwer moet er zelf voor zorgen dat er een nitraatresidubepaling uitgevoerd wordt en kiest daarvoor zelf een erkend laboratorium.
De VLM bezorgt de gegevens van de te bemonsteren percelen en het aantal te nemen stalen per perceel aan het gekozen laboratorium, zodra de landbouwer daarvoor zijn toestemming heeft gegeven. Het is best dat de landbouwer zelf aanwezig is wanneer de stalen genomen worden. Zo kan hij nagaan of de bemonstering correct verloopt en de staalnemer voldoende stalen neemt, en dit op de juiste percelen.
Zodra de nitraatresidubepalingen uitgevoerd zijn, bezorgt het laboratorium alle resultaten rechtstreeks aan de VLM. Een overzicht van de percelen waarvoor stalen genomen werden voor de beheerovereenkomst waterkwaliteit en de bijhorende resultaten (vanaf campagne 2015) zijn terug te vinden op het Mestbankloket (www.mestbankloket.be > staalnames > bodem > Staalnames BO). In dat overzicht worden ook mogelijke vaststellingen naar aanleiding van de evaluatie van de analyseresultaten weergegeven.
Teeltschade of oogstmislukking kan het nitraatresidu beïnvloeden. Als de landbouwer van oordeel is dat de droogte het nitraatresidu beïnvloed heeft, moet de landbouwer een bezwaar indienen en dat staven. Dat gebeurt bij voorkeur met een verslag van de schattingscommissie of een verslag van gemeentelijke ambtenaren. Als er geen duidelijke stavingstukken voorgelegd kunnen worden, telt steeds de waarde van het gemeten nitraatresidu dat de VLM ontvangt van het erkend laboratorium.
Meer informatie?
Landbouwers met vragen over de beheerovereenkomst waterkwaliteit en de staalnames kunnen contact opnemen met de dienst beheerovereenkomsten: