De dunne fractie, na fysisch-mechanische scheiding van ruwe dierlijke mest, en het effluent uit de biologische verwerking mogen, als ze een bepaalde samenstelling hebben, toegepast worden op derogatiepercelen.
Voorwaarden waaraan het effluent moet voldoen
Het effluent moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Het effluent bevat maximaal 1 kg N/ton en maximaal 1 kg P2O5/ton.
- Het effluent is afkomstig van een verwerkingsinstallatie waar uitsluitend ruwe dierlijke mest verwerkt wordt. Bij aanvoer naar de verwerkingsinstallatie mag de dierlijke mest niet gemengd zijn met spuiwater of andere niet-dierlijke mest (kunstmest of andere meststof). De verwerkingsinstallatie mag ook geen digestaat verwerken in zijn biologie.
- Het effluent mag bij de opslag op de verwerkingsinstallatie niet gemengd worden met dierlijke mest, kunstmest of een andere meststof. Enkel bij het opbrengen mag het effluent gemengd worden met derogatiemest, nadat de mestsamenstelling van het effluent is bepaald.
Voorwaarden waaraan de dunne fractie moet voldoen
De dunne fractie moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- De dunne fractie heeft een N/P2O5-verhouding van minimum 3,3.
- De dunne fractie is na de scheiding niet vermengd met dierlijke mest, andere meststoffen of kunstmest.
- De dunne fractie heeft geen verdere bewerking ondergaan na het scheidingsproces.
- De dikke fractie die bij de scheiding wordt geproduceerd moet worden verwerkt in een verwerkingseenheid.
- De mestscheiding is onderworpen aan de maatregelen van art 5.28.3.4.1 van titel II van Vlarem II.